Als ik boodschappen doe, pak ik bij de versproducten standaard een verpakking achterin het schap. Ik doe namelijk niet alleen boodschappen voor die ene avond, maar voor de hele week en ik weet dat achterin het vak de producten liggen met de langste houdbaarheid. Wel zo prettig als de voor donderdag geplande worteltjes dan nog vers zijn. Niet ideaal voor de supermarktmanager, die de winkel zo laat spiegelen dat producten met de kortste houdbaarheidsdatum vooraan liggen. Daar moet hij immers het snelste van af. Hoe voorkom je dat dit fenomeen (het achterin graaien) – wat waarschijnlijk voor velen herkenbaar is – resulteert in derving? Met andere woorden; hoe ga je binnen voorraadbeheer om met THT-artikelen? Ik heb het antwoord!

TGT-artikelen versus THT-artikelen

Allereerst een korte uitleg over het verschil tussen TGT-artikelen en THT-artikelen. TGT staat voor ‘te gebruiken tot’. Deze term is gelinkt aan voedselveiligheid en wordt vermeld op ultravers artikelen zoals vis en vlees. Als de datum op TGT-artikelen verstreken is, kun je deze niet meer consumeren. En mag het ook niet meer verkocht worden, ook niet bij bijvoorbeeld de voedselbank.

THT staat voor ‘tenminste houdbaar tot’. Dit betekent dat de producteigenschappen – van bijvoorbeeld rijst – worden gegarandeerd tot de vermelde datum. Deze producten kún je na het verstrijken van de vermelde datum nog consumeren, met de kanttekening dat je zelf (als consument) in de gaten moet houden hoe het product oogt, ruikt of smaakt. THT-producten mág je daarom na het verstrijken van de vermelde datum verkopen. De aantrekkelijkheid van producten met een verlopen THT-datum is echter drastisch verminderd. Reden genoeg voor de retailer om er actief op te sturen producten vóór het verstrijken van de THT-datum te verkopen. Voorraadbeheer van zowel TGT- als THT-artikelen is dan ook uitdagend. Hoe doe je dat nu het meest effectief?

Zo min mogelijk variatie in THT-data

Wat als eerste verloopt, moet vooraan in het winkelschap liggen. Om dit te bereiken wordt in de gehele keten het ‘First Expired First Out’ (FEFO) principe gehanteerd. Vanuit de DC’s wordt ook op deze manier aan de winkels geleverd. Dit komt meestal overeen met ‘First In, First Out’ (FIFO).

De kwaliteit van je forecast – die je uiteraard door replenishment software laat maken – is van grote invloed op het slagen van het FEFO principe. Als je forecast in grote mate overeen komt met de werkelijkheid, is de kans namelijk groot dat je al je THT-artikelen tijdig verkoopt. Onze eigen replenishment oplossing repleniQ forecast op uurniveau. Zo weet de oplossing precies hoeveel sla je vlak vóór het avondeten in de schappen moet hebben, terwijl de pakken melk in de ochtend voorradig moeten zijn. In combinatie met een slim leverschema kun je ervoor zorgen dat je weinig variatie hebt in de THT-data van de producten die er liggen. Dát is dan ook de oplossing voor slim voorraadbeheer van THT-artikelen. Door weinig variatie in THT-data te hebben, verklein je het risico op derving.

Door weinig variatie in THT-data te hebben, verklein je het risico op derving.

THT-artikelen spiegelen én controleren

Wat altijd belangrijk blijft, is spiegelen. Door er continu voor te zorgen dat de producten met de kortste houdbaarheidsdatum vooraan liggen, vergroot je de kans dat die als eerste verkocht worden.

Handmatige controle van de houdbaarheidsdata aan de schappen blijft ook van groot belang, met name voor gevoelige productcategorieën zoals vis, vlees en zuivel. Dit kun je op twee manieren doen; gestructureerd per productgroep (bij voorkeur elke dag) of ad-hoc. Dit laatste om te checken of de THT-datum in je systeem daadwerkelijk overeenkomt met de producten in het schap.

Iedereen wint

De conclusie van mijn verhaal? Zorg ervoor dat ik en alle andere ‘achterin het vak graaiers’ daar bijna altijd dezelfde THT-datum vinden als voorin het vak – en dat de THT-datum voorin uiteraard voldoende speling geeft voor onze weekboodschappen. Achterin graaien is dan niet meer nodig. Ik blij, jij blij; iedereen wint!